Wat gebeurt er als je toelaat wat is? Koen zijn fascinatie voor het creëren van ervaringen door rumoer of afleiding weg te laten, krijgt al vorm jaren daarvoor. Hij studeert af met een scriptie over vervelen. ‘De titel was “Verveel mij!” Zo van: “Verveel mij alsjeblieft, want ik verveel mij niet. Mijn hoofd krijgt door overprikkeling niet de kans daartoe.” Het woord verveling heeft in onze Westerse taal en samenleving een negatieve connotatie. In mijn scriptie ben ik juist de herwaardering ervan gaan opzoeken. In een tijd waarin wij altijd iets te doen hebben, zoek ik juist naar de ervaring waarin ik niet steeds word afgeleid. Waarin ik weer in contact kan komen met mijn ‘wilde’ kant. Want ga je maar eens vervelen. Is er niets, heb je geen telefoon bij de hand, kom je uiteindelijk altijd uit bij jezelf. Bij je natuur. Dat maakt het ook spannend. Daarom zoeken niet alle mensen graag stilte op. Niet iedereen wil zichzelf tegenkomen. In een van mijn gedichten schrijf ik: Leven tussen wuivende bomen, dwalen over open velden, struinen over zandvlaktes en slapen in het dichte bos. Hoelang zou het dan duren voordat ik mijn tamme kant verloren ben? Ik besluit met: Ik ben veel te tam om nog echt wild te kunnen zijn. Kortom: ja, ik ben ook een mens van de moderne tijd. Gewend aan prikkels. Aan mogelijkheden om mijn eten in de supermarkt te kunnen jagen en verzamelen, met een telefoon in de hand die mij de weg wijst. En toch vind ik het interessant om de tegenhanger van de geciviliseerde Koen in mij op te zoeken. Soms krijg ik meesmuilend terug: “Zit je lekker romantisch te doen in je achttiende-eeuwse hutje op de hei?” Maar mijn schrijfcaravan is een methode om te kunnen omgaan met de drukte van onze tijd. Het is geen sentiment, het is noodzaak.’
Wanneer ik hem vraag welke plek de caravan inmiddels in zijn leven heeft gekregen, is het even stil. ‘Als regisseur omring je je juist met mensen, continu. Ik houd van mijn werk. Maar stilte is er niet te vinden. Je richt je op zoveel dingen tegelijk. Ik moet daar af en toe even aan ontsnappen. Wanneer ik in de caravan aankom, voelt dat als thuiskomen voor mij.’ Het herinnert hem aan die eerste keer dat hij kennismaakte met die ervaring, nota bene op een parkeerplaats langs de A1. Koen: ‘Het kopen van de keet was nog best een gedoe. Ik zocht al een tijdje, ben op meerdere plekken gaan kijken. Het exemplaar dat ik uiteindelijk koos, kon ik ophalen in de buurt van Schiphol. Ik daar met een vriend heen, en dan die wagen achter de auto. Was nog best spannend. Eenmaal op de snelweg zijn we even bij een benzinestation gestopt om koffie te halen. We hebben toen ter plekke de luikjes van de keet opengedaan en zijn binnen samen een bakkie gaan doen. Het was er nog helemaal smerig en afgetrapt, leek in niets nog op de serene plek die ik er later voor mijzelf van maakte. Maar toen al proefde ik iets van wat het kon gaan worden. Ik dacht: dit is het hoor!’
Kan ik jouw project dan samenvatten, vraag ik Koen, als ‘een poging om stilte te organiseren’? Koen denkt even na. Zegt: ‘Uiteindelijk is stilte niet maakbaar. Ik kan mij wel afzonderen zo ver mogelijk van rumoer en mensen, maar over de natuur hebben wij niets te zeggen. En dat moeten we ook eigenlijk niet willen. Ik denk dat het me eerder gaat om: hoe kom ik zo dichtbij mogelijk? Het proces dat bij die poging om stilte te benaderen komt kijken, is al heel bijzonder. Waar ik ook uitkom.’